't Groninger Museum staat bekend om zijn uitzonderlijke ontwerp: het warrige Paviljoen Coop Himmelb(l)au leunt vervaarlijk ver over Mendini's gespikkelde 'sokkel', het depot bevindt zich grotendeels bovenin het museum, bovenin de opvallende gouden toren. Na de kaartcontrole daal je een trap af naar een soort heilige der heiligen. Je daalt af. Het is alsof je opgenomen wordt in een oceaan van artistieke uitingen waar je alleen maar uit te redden bent door die trap weer moeizaam, met lome benen, pijn in je knieen, op te gaan (gek genoeg weet ik waar alle nooduitgangen zich aan de buitenkant van het gebouw bevinden, maar binnen is me er nog nooit 1 opgevallen).
In het centrum van de met mozaiek beklede wenteltrap staat een grote glazen bol op een ronde sokkel. De kern van het museum. Een zeer helder, sterk licht brekend centrum, als een soort blanke pit in de ruwe bolster die de buitenkant van het museum is. De bol is veelvlakkig geslepen en wordt uitgelicht door een heldere bundel. Maar het lijkt het museum sinds de plaatsing van deze kernmetafoor niet meer te deren hoe ze erbij staat. Het hart zou toch smetteloos moeten zijn, vrij van stof en vette vingerafdrukken..? Zelfs op deze wazige foto is te zien dat er op de noordpool van de glazen bol een dekentje van stoffigheid rust... Een onbedoelde voorspelling over de toekomst van het museum?