Ik kijk veel naar de grond wanneer ik loop. Ik heb een passie voor motieven van vloerbedekkingen, ik fotografeer ze graag. Ook de stoep is een interessant vloerbedekking om naar te kijken. Ik kan me nog goed herinneren hoe ik in de jaren tachtig naar school wandelde en altijd bezig was met hoeveel stoeptegels ik in één stap moest nemen. Een dwangmatig trekje dat ik gelukkig ergens de afgelopen twintig jaar ben kwijtgeraakt. Neemt niet weg dat ik nog graag kijk naar de stoep, de putdeksels die er tussen liggen, de typen steen die voor stoepranden gebruikt worden. In de VS ben ik gecharmeerd geraakt van de gekleurde stoepranden. Een blauwe stoeprand betekent parkeren voor invaliden, een rode stoeprand: niet parkeren, en een gele stoeprand: dan sta je goed. Een helder systeem.
In de Roerstraat in Amsterdam ben ik me gaan verbazen hoe in een deel van de stoep de putjes van de bluskranen voor de brandweer tussen de tegels verwerkt zijn. Als rozetten heeft de stratenmaker de omliggende tegels verzaagd om de kleine putjes in het dwingende grid van de stoep te krijgen. Waarom niet een rechthoekig stukje uit een paar tegels gefreesd? Onder een hoek anders dan 90 graden is het moeilijk zagen, vandaar de verstekbak. Waarom dan toch die moeite gedaan om een mooi sluitend geheel te creëren waarin het lijkt alsof het ijzeren putje straalt?