In Art I Trust

EIGEN KUNST EERST

blog door Vincent Bruijn 

Kunst blog, artikelen over beeldende kunst, hedendaagse kunst. Kunstblog Eigen Kunst Eerst! wordt geschreven vanuit Amsterdam.
Pupil


Kunst laat je de wereld anders bekijken, zeggen ze. Wijlen JCJ Vanderheyden achtervolgt mij, lijkt het. Eind jaren negentig kocht ik bij een kringloopwinkel een uniek catalogusje over zijn werk, uitgegeven begin jaren zeventig. Sindsdien laat hij me niet meer los. Een zeer Hollandse on-Hollandse kunstaar, in mijn ogen. Zijn werk is herkenbaar en nieuw tegelijk, tijdloos en typisch twintigste eeuws, abstract en ja, figuratief, of juist concreet ineen.

Op een kantoor waar ik regelmatig kom hangt een enorme zeefdruk van JCJ Vanderheyden, onduidelijk gesigneerd, niet eens uitzonderlijk aanwezig; de meeste mensen op het kantoor zegt het niet zoveel. Toch kijk ik er regelmatig naar en word ik er heel blij van. Het is een afbeelding vanuit een oud vliegtuig genomen, je ziet de randen van het raampje, een deel van de vleugel, een stuk van de motor en op de achtergrond de aarde: woeste bergen met ijs en sneeuw. Ik heb geen idee waar het genomen is, wanneer het gemaakt is. Maar het is typisch JCJ Vanderheyden. Het raampje is een pupil: een klein gat waardoor het licht van de buitenwereld naarbinnen sijpelt, in dit geval opgevangen door een andere pupil, de lens van de fotocamera.

Iedere keer dat ik in een vliegtuig zit en met daglicht vlieg, moet ik denken aan dat beeld van Vanderheyden en kan dan niet de wens onderdrukken een soortgelijke afbeelding te maken.

Tapijt


Ik moet mezelf vaak forceren omhoog te kijken. "Ah, gravity - thou art a heartless bitch..." Misschien is mijn hoofd te zwaar. Nou, ik kijk wel naar plafonds, maar meestal zijn vloerbedekkingen interessanter dan systeemplafonds, behalve op Schiphol. Of misschien beter: ik zie eerst en vooral de grond, daarna kijk ik naar boven. Efin, in Nederland zijn vloerbedekkingen veelal effen, soms met een klein werkje erin, maar die worden dan meestal gelegd in kantoren. Er zijn weinig openbare ruimtes in Nederland waar tapijt als vloerbedekking is gelegd; wat me zo te binnen schiet zijn de de winkels van Free Record Shop en Blokker. Trams, treinen, noch metro's zijn met tapijt gestoffeerd. Linoleum, dat is hier populair: slijtvast, vlekvast en makkelijk schoon te houden en visueel niet al te afleidend. Hoewel we een houten vloer in huis hebben, ben ik toch liefhebber van tapijt, al zou ik het niet in huis willen hebben.

Geen mooier vliegveld dan een Amerikaans vliegveld: fantastische tapijten hebben ze daar. Ook de casino's in Las Vegas liggen er goed bedekt bij. Van boven naar onderen: Phoenix Sky Harbor, AZ, Detroit Metro Airport, MI, Caesars Palace Las Vegas, Paris Las Vegas Hotel and Casino, NV.

For The Love Of Damien


Goed, een 'once in a lifetime' was het dus niet, zoals ik in november 2008 suggereerde over de met diamanten bezette schedel van Damien Hirst. Laatst was ik in Londen om met Berndnaut naar de Saatchi Gallery te gaan omdat hij daar deelneemt aan een tentoonstelling.

Op tijd vertrokken uit Amsterdam waren we dus vroeg bij Tate Modern, waar nu de 'First Major Damien Hirst Exhibition in the UK' te zien is. Ik vind het nogal een groot woord: 'Major'. Goed, de haai op sterk water (één van de tofste titels ooit: 'The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living'!) is er te zien, de 'Pharmacy', 'Mother and Child Divided' en 'For The Love Of God'. God zij dank zijn we eerst naar de Turbine Hall gegaan waar de schedel te zien is, want we konden daardoor meteen het zwarte optrekje in. Wederom een fantastische belevenis; wanneer je door je oogharen naar de diamanten kijkt, zie je regenbogen schitteren, net als alsof je hallucineert van paddo's.

Maar toch jammer, dat de Turbine Hall, toch een immens groot en buiten proportionele ruimte, matig gevuld werd met een zwart velours bekleed huisje met de schedel. Jammer ook dat van de stippenschilderijen er maar een dertigtal te zien was. Damien Hirst is toch voor mij de kunstenaar die het vooral ook moet hebben van zijn aanwezigheid. Waarom dan niet vijfhonderd stippenschilderijen? Gewoon zaal na zaal stippenschilderijen, om de inwisselbaarheid, maar ook zeker de vermarketing, van zijn werk te tonen, wat toch de kern van deze serie, zo niet zijn oeuvre, is. Ik zou de schedel middenin de Turbine Hall hebben gezet, de hele hal met zwarte vloerbedekking hebben bekleed, één sokkel, tien beveiligers er omheen en vanaf het plafond (30+ meter?) twintig sterke spots ophangen zodat alle glitter van de diamanten door de hele hal te zien is.

Hopelijk in de niet al te verre toekomst...

Blauw


Het duurde even, maar dan heb je ook wat. Duurde even? Instant fotografie toch, tegenwoordig? Nou niet in dit geval; ik had ouderwetse fotorolletjes gekocht! En analoog ontwikkelen kost een paar dagen, en dan maar hopen dat de batterij voor de lichtmeting van die oude camera niet leeg is..! En of het lichtmeten wel goed gegaan is. Wat me nog niet gelukt is met een digitale camera, maar wat analoog een mooi effect is, is de minimale scherptediepte die je kunt krijgen met een klein diafragma. Het enige is alleen dat de kwaliteit van de afdrukken niet echt goed zijn, en mijn negatiefscanner is meer een Skoda dan een degelijke Mercedes, hoewel van Duitse makelij. Maar ik heb mijn best gedaan met Photoshop.

Terzake. Ik vind het een slecht plan dat de Gemeente Amsterdam het kunstwerk Blues Before Sunrise van Steve McQueen vroegtijdig heeft laten beëindigen. Ze hadden beter extra agenten kunnen inzetten om iedereen die zonder licht door het Vondelpark reed op de bon te slingeren. Of was het ze niet om de fietsers te doen maar om de blowende gastjes die dankbaar gebruik maakten van de donkerder omgeving? Verbeeld je je hoe dat een paar honderd jaar geleden geweest moet zijn, zoveel duisternis.

Wat mij het meest opvalt bij het zien van de afdrukken is, afgezien van toch wel veel onderbelichte foto's, dat de lucht zo licht is, hoewel het toch al half twaalf 's avonds was toen ik de foto's ging maken. Lichtvervuiling, zullen milieufreaks zeggen. Wat mij betreft: zo is de stad. Het was inderdaad wel donkerder, je had slecht zicht op de korte afstand. Erg jammer, dat vervroegde einde, want ik had het graag nog bekeken bij regen, zoals bij de opening het geval was, want ik denk dat het effect van het blauwe licht veel sterker is, en het zicht veel beter, wanneer het licht reflecteert op de fietspaden.

945


In musea ga ik graag even de WC checken. Is daar ook aandacht aan besteed? Het gaat tenslotte om de details. Die in het Kröller-Müller museum zijn vrij gewoontjes, maar de wasbakken zijn wel tof: acht wasbakken op rij, tegen elkaar aan gemonteerd met daartussen, aan de muur, zeven handdrogers van Dan Dryer, met bijna correct oplopende serienummers (ik zei al, het gaat om de details) en zeven zeepdispensers. Het lijkt net of Carl Andre pop is gegaan.

Het Groninger Museum heeft ook mooie toiletten. Donkere tegels met donkere voegen; wel een beetje postmodernistische motiefje op de tegels maar toch: er is aandacht aan besteed. Die in het van Goghmuseum zijn weer heel zakelijk daarentegen, net alsof je in een chique hotel het lobbytoilet gebruikt.

Mijn favoriet bevindt zich niet in een museum maar bij NP3 in Groningen. Kunstenaar Gijs Deddens (signeerde met 945 op de stortbak) kreeg alweer enige tijd geleden de vrije hand om zowel de heren- als dames-wc bij NP3 te versieren. Resultaat: een kleurexplosie waarin allerlei verwijzingen verwerkt zijn naar toiletten, geslachtsdelen en je behoefte doen.

Duur ei


Dat kunst behalve over verbeelding gaat maar ook big business is, is niet iets nieuws. Dat werk van Jeff Koons voor een gemiddelde kunstverzamelaar al onbetaalbaar is geworden is ook niet echt iets nieuws; sinds midden jaren tachtig is hij al bezig en heeft hij zijn aanbod op de kunstmarkt goed in geld weten om te zetten, opzettelijk ook. Fijn dat er mensen zijn die, wanneer ze de moeite hebben genomen zulks aan te schaffen, het ook nog publiek gunnen het te zien, zoals dit Ei bij het Boijmans van Beuningen in Rotterdam.

De kans dat ik ooit een Malevich aan de muur zal hebben hangen is zo nihil, ik blijf daar dan maar rustig over dromen. Ik weet het: onbestaanbaar. Maar ik had ook nog (toch ijdele) hoop, dat ik misschien een 'Date painting' van On Kawara ooit zou kunnen bezitten. Het zal wel nooit plaatsvinden. Dat ze niet onder de 10.000 euro zouden kosten, had ik wel gedacht, maar dat die ook al voor 130.000 dollar over de toonbank gaan, had ik niet gedacht. Naïef? Misschien wel, ik heb dan ook voor alsnog meer op met het maken van en kijken naar kunst. Maar wie weet, als ik zo af en toe wat koop, ruil en verkoop, ergens de komende veertig jaar, ik op m'n ouwe dag nog eens een mooi donker schilderij met een of andere datum van de afgelopen vijftig jaar boven de bank heb hangen.

Het doek was beter


Het is een beetje een pasklaar antwoord van literatuurliefhebbers die net de verfilming van hun favoriete roman hebben gezien: "Het boek was beter." Met alle respect, ik vind die van de winnares heel mooi, maar toch, de foto's van de meiden die het Meisje met de Parel nadoen, komen niet in de buurt van het schilderij. Het is te makkelijk om te zeggen dat dat het talent van Vermeer alleen maar bevestigt. Ik wil ook helemaal niet zeggen dit het een slecht initiatief zou zijn, integendeel. Maar het zegt in dit geval iets heel anders, veel fundamentelers, over beeldende kunst en schilderen, en over fotografie.

Ieder medium krijgt de uitdrukking die hem toekomt. Dit betekent dat ieder medium binnen zijn mogelijkheden en beperkingen een eigen verbeelding geeft. In dit geval is het appels met peren vergelijken. De foto's schurken aan een gevoel dat Vermeers werk uitstraalt, geven een voor het medium fotografie maximaal mogelijke in het intensiveren van dat gevoel. Vermeer had een beeld voor ogen en benutte de manipulatieve kracht van schilderen tot een extreem.

Het schilderij is uitgedacht, geënsceneerd en afgewogen, Vermeer heeft er de tijd voor genomen; tijd om eraan te schaven, delen te benadrukken, andere delen weg te drukken naar de duisternis. De foto's zijn ook wel uitgedacht, maar vallen ten prooi aan een bepaalde eigenschappen van het medium: het oog van de camera vangt alles op een moeilijk tembare gevoelige plaat in een fractie van een seconde. Voor de duidelijkheid: dit is geen verwijt aan fotografie, of propaganda voor schilderen.

Maar je kunt ook zeggen: onzin, het gaat er helemaal niet om of de foto op het schilderij lijkt, maar over of het ene meisje het andere meisje de loef af kan steken voor wat betreft bevalligheid. En daar slaagt het winnende model in ieder geval in.

BRATATATATA!


Roy Lichtenstein ontneemt de scenes die hij schildert hun oorspronkelijke context, maar geeft ze er tegelijkertijd één. Iedereen die de beeldtaal van de Westerse cultuur eenigszins kent (trouwens, strips zijn helemaal niet zo cultuur gebonden), heeft comics opgemerkt. Dat klinkt redelijk triviaal maar dat betekent wel dat je weet wat de eigenlijke context van de afbeeldingen van Lichtensteins schilderijen zijn; in ieder geval één die zich zelden beperkt tot één of enkele gekadreerde afbeeldingen.

Maar juist ook tot de verbeelding spreken zijn comic schilderijen omdat ze middels minimale ingrepen zeer verhalend zijn. Is Frank Stella poetisch wanneer hij zijn minimalistische schilderijen 'Tuxedo Park Junction' of 'Newstead Abbey' noemt, 'As I Opened Fire' of 'Drowning girl' van Lichtenstein zijn daarentegen veel narratiever. Het creeert een verhaal, dat samen met het beeld en de daarin voorkomende teksten zichzelf voldoende geeft. Je kunt je de situatie voorstellen en fantaseert er meteen een aan- en afloop omheen. Dit wordt mede intenser gemaakt door het formaat van de schilderijen, ze zijn niet zo groot als 'Het Vlot van Medusa', maar toch vele malen groter dan de afbeeldingen in een stripboek, waardoor het afgebeelde menselijk proporties aanneemt.

Ik zou zo voor kunsthistoricus door kunnen gaan, nietwaar? Weet je, Lichtenstein vind ik gewoon vet (cool, gaaf, wreed, lauw, van mij part mieters). Hij steekt de draak met Monet, met een doek als Cathedral, en al die andere schilders: met die abstract expressionisten, door te gaan schilderen alsof hij een tekening voor een architect maakte. Een poster van een Lichtenstein is altijd net niks. Dat geldt natuurlijk ook wel voor al die andere schilders, sowieso zijn kunstposters altijd een beetje kinderachtig, behalve als ze op bushok formaat zijn, want dan zie je het raster zo mooi. Precies! Net als bij Lichtenstein.

Travelling Time


Vaak als ik naar het Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMk) ga, vind ik dat wat daar getoond wordt teveel uitleg nodig heeft en teveel over techniek gaat. Dat is een gegeven waar niet alleen het NIMk zich schuldig aan maakt, er zijn veel meer kunstenaars en kunstinstellingen die bij gebrek aan beeldend vermogen je hersens dan maar proberen vol te proppen met onbegrijpelijke ideetjes. Terwijl het naar mijn mening toch uiteindelijk moet gaan over wat er te zíen is.

Nu, tijdens Sonic Acts, toont het NIMk eigenlijk van hetzelfde laken een pak, uitgezonderd twee hele goede films in Platform 2, die nota bene eigenlijk buiten de tentoonstelling vallen.

Eerst de tentoonstelling. Hoe wonderschoon de techniek ook is van de projectie van een dia op een apparaat dat met bewegende spiegeltjes de uiteindelijke projectie op de muur beïnvloedt, vraag ik me af: waar gaat het over? Hetzelfde ervaar ik wanneer ik in een ruimte sta met vijf audiospeakers waaruit friemelende geluidjes komen. Het blijken auditieve resultaten van wiskundige formules. Ja, zo lust ik er ook nog wel één. De willekeurigheid spat er van af: van de opstelling, van het geluid, van de wiskundige formules (onverifieerbaar door mij als bezoeker).

Hoe dwingend daarentegen zijn de werken die ik wel goed vind. De ene film is van Guido van der Werve, de andere van Driessens&Verstappen. In 'Nummer negen, The day I didn't turn with the world' zien we van der Werve 24 uur lang op de Noordpool staan. Je ziet hem meedraaien met zijn schaduw, en daarmee niet meedoen met het rondje dat de rest van de wereld in die tijd doorloopt. De boodschap is meteen duidelijk, het beeld is eenvoudig maar eindeloos helder. Hetzelfde geldt voor Driessens&Verstappen. Hun 'Landscape Films' tonen een plek in Nederland, een jaar lang iedere week gefotografeerd, als film. Je hoort bijna Sir David Attenborough de voice-over praten. Het grote verschil met televisiedocumentaires is dit: deze films duren langer, en maar goed ook. Probeert de BBC in tien seconden het groeiproces te tonen dat een boompje in een paar weken doormaakt, Driessens&Verstappen nemen negen minuten voor een heel jaar. Hoewel in beide films moderne technieken gebruikt worden, ze spelen, godzijdank, een ondergeschikte rol aan het beeld.

Foto's: NIMk, Sonic Acts.

Pi


Ik dweep met Malevich, al jaren. Malevich' werk is het ultieme modernisme voor mij. Maakte Duchamp met de trap af lopende naakte vrouw nog een referentie naar de werkelijkheid, hoewel geabstraheerd, Malevich' 'Zwart Vierkant' is dan toch echt het allereerste moderne abstracte kunstwerk. Maar het grappige is dat het precies géén vierkant is. Het rechthoekige vierkant is een primitief, een uitgangspunt voor verbeelden, net als de cirkel, de lijn. Benaderde Duchamp met de '3 stoppages étalon' de lijn met onverschilligheid en de kracht van toeval, Malevich schilderde het vierkant afgemeten en doordacht, met overtuiging. De ultieme metafoor voor het resultaat: pi. Het schilderij 'Zwart Vierkant' is ongrijpbaar, onkenbaar maar werkbaar, eindeloos en toch concreet; het irrationele getal in de beeldende kunst.

Ik zou geen moord begaan om een Malevich te bezitten, maar veel heb ik er wel voor over. Overigens, in tegenstelling tot religie, is er volgens mij nog nooit in naam der kunst een moord begaan, of in ieder geval geen oorlog gevoerd. Zou ik een Malevich bezitten, ik zou er 'For The Love Of God' van Damien Hirst wel naast willen hebben. Je moet blijven dromen, nietwaar? Ik bedoel eigenlijk alleen maar te zeggen: goede kunst herken je in extremen. En zou ik een Malevich bezitten, ik zou er de hele dag vóór zitten.

Bob uur


Jarenlang stond ik 's ochtends om bob uur op. De wekkerradio naast mijn bed stond vast ingesteld op dat tijdstip, omdat van dat ding, merk Frontech, dat ik kreeg voor mijn verjaardag in 1985, de knoppen voor het instellen van het alarm defect waren. De laatste tijd word ik om hel uur wakker. Als ik op dat tijdstip opsta, ben ik nog aardig op tijd op mijn werk, in acht nemende het hele ochtendscript.

Ik weet niet beter dan dat de vertrouwde letters van een wekkerradio bij me in de buurt zijn tijdens de nachtelijke uren. Eerst waren ze altijd solide en diep rood, maar sinds enige jaren zijn ze wat groter en smaller, en groen. Het maakt weinig verschil; als het maar een digitale klok is met twee paar achten op rij afgewisseld door een dubbele punt. Ieder cijfer kan een letter zijn, ook ondersteboven lezend, of in spiegelbeeld: bob uur, hel uur, zooi uur, leo uur... Het gaat al zover dat wanneer ik midden in de nacht, sluimerend, net genoeg bij zinnen om een blik op mijn nachtelijke baken te werpen, de cijfers alleen aflees als tekst, zonder te registreren hoe laat het nu eigenlijk is.

Derrick Tuggle vs. Christopher Walken


Een maand of twee geleden is de nieuwe single van The Black Keys uitgekomen, "Lonely Boy" genaamd. De begeleidende videoclip is redelijk populair op YouTube en heeft op moment van schrijven 5.399.335 views. In de videoclip zien we ene Derrick T. Tuggle, een man van midden veertig, in pantalon en wit overhemd een erg leuke en losse, noem het ongecompliceerde, choreografie uitvoeren op de muziek van het nummer. Het deed me denken aan die andere videoclip waarin een man, wel wat ouder, maar in vergelijkbare Amerikaanse stijl, even ongecompliceerd maar een technisch veel complexer dansje danst: Christopher Walken in Fat Boy Slim's "Weapon of Choice". Walken tapdanst in deze videoclip in de lobby van het Marriott Hotel te Los Angeles. De strak gecomponeerde choreografie volgt minutieus accenten in de muziek, met afwisselend een als molen met zijn armen rondzwaaiende Walken die vervolgens afgemeten voetenwerk op een roltrap danst. Tegen het einde van de video hangt Walken middenin de lobby voor een groot lichtblauw schilderij te zweven. Een mooi beeld dat mij deed denken aan de Sixtijnse Kapel waarin, weliswaar ondersteund door een wolkje, Jezus evenzo in het luchtledige hangt.

De min of meer anonieme danser bij The Black Keys zet daarentegen slechts enkele stappen naar rechts tijdens zijn dans. Het wat knullige camerawerk volgt die beweging nog wel, maar verzuimt om de danser ten voeten uit te tonen, terwijl zijn voetenwerk nu juist het meest uitgedacht lijkt. Ergens is dit jammer, maar vergroot wel de pretentieloze sfeer die de clip uitstraalt. Hoewel beide choreografieën in kwaliteit sterk verschillen, resulteren beiden in zeer aanstekelijke videoclips die ook erg leuk zijn om meteen na elkaar te bekijken.