In Art I Trust

EIGEN KUNST EERST

blog door Vincent Bruijn 

Kunst blog, artikelen over beeldende kunst, hedendaagse kunst. Kunstblog Eigen Kunst Eerst! wordt geschreven vanuit Amsterdam.
Hobbema in LA


Op weg een rondje toeren door Los Angeles met de auto, zag ik plotseling het schilderij Laantje bij Middelharnis van Meindert Hobbema voorbij komen. Dit schilderij zit al jaren in mijn hoofd, en ik wil het heel graag eens in het echt zien. Het is me nu al drie keer overkomen dat ik het vage vermoeden heb in de stad te zijn waar het museum zich bevindt welke het werk heeft, maar telkens moet ik mezelf weer teleurstellen. Na een korte check op internet moet ik er weer achter komen dat het in Londen hangt, waar ik nog nooit geweest ben. Ik kan dat niet onthouden, blijkbaar.

Bij mijn oma in Alkmaar hangt in de logeerkamer al zolang ik mijn kan herinneren een ingelijste anzichtkaart van het schilderij. Het is niet te vermijden wanneer je die kamer uitloopt, omdat het wat onhandig, maar prettig op ooghoogte, naast de kamerdeur hangt.

Ik heb het schilderijtje, het schijnt niet heel groot te zijn, nooit echt bestudeerd; als ik het uit mijn herinnering moet beschrijven, kom ik denk ik niet verder dan de modderige weg, de ijle boompjes met van die rare plukjes loof hoog in de top in dat heftige perspectief, de mysterieuze wolkenpartij en het kerktorentje aan de linkerkant.

Nu ik de foto uit LA naast het werk van Hobbema hou en nog eens goed kijk, zijn het niet alleen de palmbomen die op de loofboompjes lijken, maar zijn er veel meer gelijkenissen. De bomenrij wordt op beide afbeeldingen even onderbroken na een stuk of zes boompjes. Het zebrapad aan de rechterkant valt samen met het akkertje, waar allebei een mannetje staat. De bebouwing rechts heeft een evenredige massa als de wolkenpartij in Hobbema's werk. De afgebeelde hoogte van de bebouwing links is gelijk aan de plek waar het kerktorentje staat. Als je de afbeeldingen op elkaar legt en de verdwijnpunten laat samenvallen, kloppen de verhoudingen precies, zelfs de electriciteitsmast rechts; die valt precies samen met het eerste boompje rechts.

JPEG compressie 0


Nu maar eens een stukje over mijn eigen werk. Ik heb laatst een klein programmaatje gemaakt dat een zeer eenvoudige beeldbewerking toepast op een afbeelding, maar dat in een groots effect resulteert, al zeg ik het zelf. Ik had een vaag soort intuitie wat ik wilde maken en mede daardoor verbaast het resultaat mij des te meer.

Wie een beetje met internet en digitale beelden heeft gewerkt is de term jpg vast wel eens tegengekomen. Jpeg compressie is een manier om afbeeldingen te verkleinen; niet in afmeeting, maar in gegevensgrootte. Het is een compressiemethode waarbij je beeldkwaliteit verliest.

Als je in Photoshop een afbeelding opslaat in jpg-formaat, wordt een keuzevenster getoond dat vraagt te kiezen voor het compressieniveau. Toen in de jaren negentig bandbreedte nog een luxegoed was, was jpeg-compressie een uitkomst: je behield een relatief zichtbaar beeld, klein van grootte en je website was nog aardig vriendelijk voor je bezoekers. Tegenwoordig kun je afbeeldingen probleemloos op jpeg-kwaliteit 9 of 10 opslaan, zonder bezoekers te verliezen die eindeloos moeten wachten op het laden van de afbeeldingen op je site.

Ik wilde graag de schilderkunst zien op jpeg compressie niveau 0. Wat blijft er over van Rembrandt als je een compromisloos algoritme loslaat op het beeld? En op werk van Seurat, die overigens de basis legde voor tegenwoordig veel gebruikte technieken op gebied van beeld en kleur? Wat krijg je als je een computer 'expres' zo slecht mogelijk een beeld laat reproduceren? Rembrandt zelf moest het doen met kopergravures van Titiaan, gemedieerd door de hand van een kopiist. Want wat maakt een beeld een representatie van een origineel? Herkenbaarheid? Kleur? Textuur is nauwelijks te fotograferen. Ik wil graag eens zo min mogelijk van een beeld zien, en het toch nog zien. Je ziet meteen waar de Joint Photographic Experts Group met hun techniek in geslaagd is: reductie toepassen met behoud van relatief veel detail. Zie voor meer: http://y-a-v-a.tumblr.com

Het Stedelijk


Wat me nou een tof idee leek, maar waar ik het lef niet voor heb, is naar het Stedelijk te gaan met een spuitbus zwarte verf om dan in zo'n mooie lege witte maagdelijke prachtig verlichte toonzaal met hele grote letters op de muur te spuiten: "I am too happy not to tell you." Het Stedelijk is weer open! Laat het tot je doordringen: Het Stedelijk Is Weer Open. Ik ben dolblij, echt waar. Vrijdag 3 september 2010 is voor mij een soort Jaar Nul, of beter misschien een Renaissance: de dag waarop ik na jaren me weer kon laven aan wat ik het mooiste museum vind, met de mooiste collectie, de dag waar ik jaren naar uit heb gekeken, de dag waarop ik me realiseerde dat er een generatie kunstenaars is die het Stedelijk tijdens hun studie niet hebben gekend. Kunstenaars die niet aan den lijve hebben kunnen ondervinden wat de Beanery is, of hoe een schier eindeloze rij Malevich'en eruit zien, of om te weten waar de collectie van het Stedelijk min of meer uit bestaat: Piet Mondriaan, Paul Cézanne, Monet, Manet, Breitner, Malevich, van der Leck, Kirchner, Rietveld, Judd, de Toorops, Appel, Lichtenstein… (Als ik zo doorga denkt Google nog dat ik ze loop te vukken om aandacht te trekken…) Want echt, het Stedelijk heeft een enorm vette collectie. En die gaan we godzijdank vanaf nu weer zien…!

Knus


Ja het was reuze gezellig op de Art Amsterdam! En iedereen had ook weer van die leuke dingen in z'n stand. Heel apart allemaal. Nog even mijn nagels lakken hoor. En leuk trouwens dat er ook weer eens werk van Armando te zien was! Alsof die brand er nooit geweest was in Amersfoort. 'De mens is de maat van alle dingen.' Inderdaad, Protagoras, kunst moet wel in je huis passen. Dus het moet handzaam zijn, niet te groot voor een Amsterdamse pijpenla, maar ook weer niet te klein, anders is het geen statement en loop je het risico dat je bezoek het over het hoofd ziet.

Ahum... mag ik even? Ik heb verdomme recht op verbeelding! Ik wil godverdegodver dodelijk vermoeid van een beursbezoek terugkeren omdat mijn kop uit elkaar spat van een Hoorn des Overvloeds aan fantasieën, visies, ideeën, overspannen verbanden, anarchistische statements, iconoclastische, bemoeizuchtige en eclectische verbeelding! Nogmaals: ik heb verdomme recht op verbeelding! Ik heb verdomme recht op ver-beel-ding! En dat is je taak, als kunstenaar, te verbeelden! Toe! Aan de bak! Naar je atelier! En niet van dat zelfingenomen gedoe de hele tijd!

Frits


Wie is Frits? En wie is Benthe (of Berthe)? En wie stortte zich met gretigheid op wat ik waarneem als een familieportret? Want hoeveel mannen van onder de twintig ken jij die Frits heten? Of onder de tien? Ik ken er geen. Het blijft moeilijk, lijkt het, om binnen het kader van een stoeptegel te blijven. Dat verbaast me niks; een stoeptegel is 30 bij 30 centimeter en dat stoepkrijt is zo dik als een winterwortel. Probeer dan maar eens een portret op één tegel te krijgen, petje af daarvoor! De meest gemaakte fout bij portrettekenen is dat men de ogen te groot in het hoofd zet. Wijd open kijkers domineren dan het gezicht waardoor de verhoudingen niet meer recht te trekken zijn. Heb je de ogen van Kuifje wel eens gezien? Stipjes zijn het, net als die van Bobbie trouwens.

Het vermoedelijke zelfportret rechtsboven (Sophia?) stemde niet snel tot tevredenheid, ik tel zo drie oefeningen voordat de tekenares (ook een aanname) tevreden was met een beeld van zichzelf. Of het kleine zusje was op het speelplein zo beweeglijk dat er geen fatsoenlijk moment overbleef om eens goed te kijken hoe ze er nou uitzag. Ik kan alleen niks maken van de naam boven het onderste portret... Begint het nu met een B of met een T? Wel gespierde armen heeft die persoon. Zo heb ik er een paar dagen naar gekeken, telkens wanneer ik er voorbij kwam als ik naar mijn fiets wandelde, totdat de regen het wegspoelde.

Sixtijnse Kapel


De Sixtijnse Kapel... Wat moet ik er over zeggen? Hoe ken je zoiets? Of, hoe kom je het te kennen? Uit de Xenos ken ik van vroeger de bric-a-brac spulletjes met de bijna-aanraking tussen God en Adam, misschien het eerste moment waarop ik er mee in aanraking kwam. Of misschien wel uit een aardrijkskunde schoolboek van de basisschool in een hoofdstuk over Italië. Op de middelbare school kwam ik het tegen in de diaserie bij handvaardigheid, waar ik voor het eindexamen kunstgeschiedenis kreeg. Een wat flets diaatje, begin jaren tachtig gemaakt door de docent zelf, op studiereis naar het Vaticaan. Later, op de academie kom je het tegen in het vervloekte loodzware Honour en Fleming, wordt het aangestipt bij de Renaissance. In die tijd begon ik te begrijpen dat iedereen naar iedereen verwijst en/of van elkaar jat (als dat niet al hetzelfde is) en dat je zo de vingertjes in E.T. elkaar ziet raken als op het plafond van de kapel.

En dan sta je er oog-in-oog mee, twee keer binnen vier maanden! Wat een overweldigende visuele stortvloed, je vergeet de wereld buiten, want die is in zijn geheel hier binnen; alles is er: de hel, de hemel, god, de mens, de zondvloed met de dieren van Noach, Jezus, water, aarde, vuur, noem maar op. Volledig self-obsessed en in zichzelf gekeerd. Graag zou ik er eens helemaal alleen binnen zijn, maar daarvoor verdient het Vaticaan er te goed aan. Ik las dat er op sommige dagen wel 15 tot 20 duizend mensen de kapel passeren. Op één van die ben ik geweest: de dag voor Pasen.

Maar, het is echt geweldig.

Tip: koop kaarten vooraf via internet en, eenmaal binnen, zoek een plekje op de banken langs de muren, sluit je af van omgevingsgeluid en kijken!

Icoon


In het Louvre was het stervensdruk. Het was op een vakantiedag tussen kerst en oudjaarsdag en het begon buiten al met een eindeloze rij. Daarbij kwam nog dat de medewerkers staakten voor een betere CAO wat tot gevolg had dat het museum later opende dan normaal, en dat bepaalde vleugels gesloten waren. Drommen mensen schuifelden door de zalen van het Louvre op weg naar de belangrijkste iconen van de hedendaagse kunstgeschiedenis: de Mona Lisa, de Venus-van-Milo-zonder-armen, de Nikè-van-Samothrake-zonder-hoofd. En zie, dit verbeeldt de afstand die je minimaal moet hebben tot de Mona Lisa. Het is om treurig van te worden. Je ziet niets van het schilderij: het vuistdikke glas spiegelt, je staat in een zone waar je ogen het craquelé van de olieverf al lang niet meer kunnen waarnemen, en met 1,84 meter ben je precies niet lang genoeg om over alle kruinen voor je te kijken. Doe mij maar een goede reproductie. Hoewel, ik zou toch graag eens met mijn neus tegen dat glas aangedrukt willen staan zoals wel mogelijk is bij de Vermeers in het Louvre, zodat je het schilderij kunt pellen, zodat je het kunt reconstrueren tot handelingen in verf, tot beslissingen en overwegingen van de schilder. Het mag niet zo zijn. De attractie die Mona Lisa heet is een massaal fotomoment voor zij die Parijs aandoen en gauw weer verder moeten naar Wenen, Madrid of Rome. Die zich door dwingende suppoosten na een minuutje flitsen voort laten stuwen naar de museumcateraar. Jammer voor mij en Mona Lisa, maar wel prettig dat je een half uur ongestoord voor de Kantwerkster van Vermeer kunt staan kijken.

Fuck image


Het café is over het algemeen niet de locatie waar je hoogstaande, intellectuele en/of diepgaande ideeën opdoet. Nou, het is anders: je denkt die avond van wel, totdat je de volgende dag erachter komt dat het toch de drank was die je parten speelde. Toch vind ik dit een eigenaardig staaltje ideeëngoed waar ik wel even zoet mee kan zijn. Fuck image staat geschreven op de spiegel van de toiletten in de Soundgarden, café aan de Marnixstraat in Amsterdam. Was de grafittist depressief en kon hij er niet tegen zijn tronie te zien, of had hij (het was in het herentoilet) zo weinig eigenwaarde dat hij zichzelf vervloekte middels deze daad? Het zou ook een algemene aanklacht kunnen zijn tegen de afbeelding in het algemeen, een filosoof die anti-mimetische ideeën over kunst aanhangt. Of juist een Platonist die van mening is dat de wereld een afspiegeling is van een metafysica, die kunstenaars, die een afbeelding creëren van wat al een afbeelding van een hoger idee is, slechte kunstenaars vindt? Misschien was het een anti-narcist die spiegels schuwt om niet in de verleiding te komen van zichzelf te gaan houden... Hang je de spiegel in een white cube, dan zou het zo een werk van Ben Vautier of Joseph Kosuth kunnen zijn.

Beste Wim Pijbes,


Ik mag niet fotograferen in het Rijksmuseum... een wat vreemde regel voor een museum dat ontwikkelingen op het gebied van nieuwe media nauwgezet volgt. Uw Rijkswidget voor de iPhone en het Apple Dashboard zijn goed gevonden toepassingen voor de cultuurjunk: Dirck Hals' schilderij had ik in de tram op weg van werk naar huis rustig kunnen bestuderen via uw iPhone-app. Liep ik het vanmiddag zo ineens tegen het lijf in uw museum. Mijn vooraf opgedane kennis en bestudering waren een goede opstap om het werk, nu live, nog beter te kunnen bekijken, én waarderen.

Maar dan mag ik niet uw nieuwe aanwinst Berckheyde fotograferen, om bijvoorbeeld als wallpaper op die zelfde iPhone te plaatsen, zodat ik iedere dag herrinerd kan worden aan dat schilderij? Hoewel het aura, om met Walter Benjamin te spreken, van het kunstwerk 'ontbreekt' bij de reproductie op mijn iPhone, sterkt het, in mijn ogen, niettemin het werk weerom te gaan zien in uw museum. Een glimp van een schilderij stimuleert het verlangen en motiveert mij uw museum weer te bezoeken. Moet ik het dan stellen bij de, qua drukkwaliteit, abominabele ansichtkaartjes die u in uw museumshop verkoopt?

Gij vreesdet mooglijk voor geirriteerd publiek wanneer eenieder vrijelijk mag fotograferen in de toonzalen, graag-zonder-flits-maar-dat-heeft-iedereen-toch-altijd-aanstaan-dus-het-flitsen-is-niet-van-de-lucht? Sla een pact, als museumcollectief, met cameraproducenten opdat een museummodus op ieder huis-tuin-en-keukenfototoestel toegevoegd worde: geen flits, 800 ASA, klein diafragma, zoiets, prijs het aan en tolereer de enkele stupide toerist die toch vergeten is de museummodus aan te zetten, beter nog, wijs hem/haar daar op. Enfin, ik heb Berckheyde toch gefotografeerd.

Ons Jan-de-Cockje


Bij Art Rotterdam hing bij de stand van Fons Welters, net als bij de meeste stands, een over het algemeen wat onsamenhangende keuze van werk uit stock. Wat bij deze stand opviel was een hangend werk van Jan de Cock. Een mooi reliëf, redelijk recht-toe-recht-aan (ik bedoel: gewoon degelijk) qua compositie, gemaakt van materialen uit de bouwmarkt waarop kleurrijke architectonische beelden geprint zijn. Wat vage visioenen van het in elkaar zetten van Ikea-kasten met zo'n irritant inbussleuteltje was niet te vermijden.

Op naar Fons Welters in de Bloemstraat. Voorin, in de Playstation, het werk van de beurs met daarnaast een aantal losse wat kleinere beeldhouwwerken. Wanneer je doorloopt langs de balie, beland je in de achterste ruimte die je op het eerste gezicht als doolhof voorkomt, een beetje chaotisch ook. Maar wanneer je jezelf de tijd gunt rond te lopen, kom je allerlei punten tegen waarop je een heel eigenaardig perspectief krijgt op het getoonde werk. Architectonisch is het mooi opgebouwd. Maar het werk op zich is tamelijk saai, en volgens mij ook typisch voor de markt gemaakt: niet te groot, niet te expliciet, niet te eigenzinnig; prima voor een verzamelaar die tegen zijn bezoek wil kunnen zeggen : "En dat daar is ons Jan-de-Cockje." Thematisch valt er niets uit het werk op te maken dan dat het gaat over maat, massa, ruimte, verhouding. Pas bij lezing van begeleidende tekst merkte ik dat 't over voormalig Joegoslavië ging. Viel er niet uit op te maken; in mijn ogen vergezocht dus. Wees of expliciter of laat het als pseudo-inhoud gewoon weg. Resumerend: als geheel een prima tentoonstelling, in losse delen niet allemaal even sterk.

Tjirp


Beter dan een gemiddelde provincie-museum-tentoonstelling is de tentoonstelling van Carsten Höller in het Boijmans van Beuningen wel. Neemt niet weg dat de vonken er niet echt vanaf spatten in 'Divided Divided'. Routineus wil ik het ook niet noemen, daarvoor is het te goed doordacht, maar je ziet hier wel wat een ervaren museumkunstenaar kan: met weinig middelen een immense ruimte herschalen waarin al je zintuigen evenredig aandacht krijgen. Het blijft veel lopen, de zalen zijn groot, en zitten kun je in de tentoonstelling alleen onder de kanaries, en niet bij de video's bijvoorbeeld. Maar daar zit 'm meteen de kneep, volgens mij. Hoewel ik een hekel heb aan effectbejag, en zo zou je de kanariemobiele kunnen wegzetten, is het werk toch erg goed: letterlijk en figuurlijk uitgebalanceerd, ingetogen maar opvallend, luidruchtig maar, vanwege de kanariesoorten, fluweel voor je oren. De tentoonstelling is alsof je in een degelijke Duitse middenklasser stapt: prettig maar niet verpletterend, vakkundig maar een beetje saai, esthetisch maar een beetje oubollig. Logisch dat 'Singing Canaries Mobile' als mediabeeld gekozen wordt, daarom ook hier (en omdat ik het mooi vond).

What shall I say?


Wat moet ik over de pispot schrijven? Sla een willekeurig boek open over de beeldende kunst van afgelopen pak-'m-beet honderd jaar en je loopt 'm tegen het lijf: Fountain van Marcel Duchamp. Gehaat, geliefd, onbegrepen, ongewild begrepen, zowel mooi als lelijk gevonden maar bovenal: nog steeds onderwerp van menig discussie. In het museum merk je dit ook: sommige bezoekers, zij die komen voor schilderijen, zien het werk niet eens, want schilderijen zijn tenslotte kunst, soms wil een bezoeker nog wel eens proberen te begrijpen wat hij/zij ziet, anderen staan erbij te dwepen. Locatie: Centre Pompidou, foto: Sarah.

Baken


Op zijn vliegtuig-achtige machines en knopen na is Shinkichi Tajiri niet een heel interessante kunstenaar. Ik vind zijn beeldhouwwerk uit de jaren 50 en 60 er behoorlijk gedateerd uitzien. Zelden ook ben ik in musea of de openbare ruimte werk van hem uit die periode tegen het lijf gelopen. Die knopen daarentegen wel, met name die van polyester. Die zien er super glad en secuur gevormd uit. Ik wilde 'industrieel' opschrijven, maar zo zien ze er niet uit; het meeste kunststof in de openbare ruimte heeft een minimaal reliëf, let maar eens op, in de trein bijvoorbeeld. De mooiste vind ik die op Schiphol. Al 35 jaar ligt die knoop daar om een vierkante zuil onopvallend te zijn op dat eigenaardige Schiphol. De omgevingsruis (je haast, waar-moet-ik-in-godsnaam-zijn?, is ze al geland?) maakt 'm wat minder opvallend. Maar toch is 'ie onvermijdelijk. Fijn, toch, dat hij er nog altijd is, daar, die gladde knoop om die glanzende zuil, goede herinneringen heb ik er aan bij de aantocht van vrienden of familie. Mooi titelbordje trouwens, zo zie je ze niet in 't museum.

Pelgrimage naar Het Gebouw


In december ben ik op een korte pelgrimstocht geweest; ik was binnen een dag weer thuis. Doel: Het Gebouw van Stanley Brouwn en Bertus Mulder in Leidsche Rijn bij Utrecht. Na wat gekloot met de tomtom kon ik het uiteindelijk vinden. Niet echt een barre tocht, hoewel, het was toch behoorlijk koud. Jammer dat er op dit moment geen tentoonstelling was om Het Gebouw van binnen te kunnen bezichtigen (is de trap ook volgens het SB maatsysteem opgebouwd? Evenals de grootte van de WC's?). Dit had wel weer als voordeel dat de foto nogal smetteloos is geworden, wat de autonomie van Het Gebouw nog wat benadrukt.

De figuur Stanley Brouwn ken ik alleen van een paar stencils en uitnodigingskaarten uit de jaren 60-70 die te zien waren bij de PROMO van Marinus Augustijn in NP3. Mooie collectie van Marinus, iets om jaloers op te zijn. Voor de rest krijg je meneer Brouwn nauwelijks te zien, en niet te horen. Memorabel werk in dit opzicht: zijn bijdrage aan Documenta XI. In de Short Guide staat: 'stanley brouwn befindet sich im moment x fuß entfernt von diesem punkt', in drie talen. Bij zijn biografie: 'In accordance with the wishes of the artist, no details of his life and work shall be published.'

Terzijde: schend ik copyrights door de tekst van het werk, oftewel het werk op zich, alhier over te nemen?

Portret met The White House


Deze foto heeft Sarah gemaakt op 31 oktober 2007. We waren in Washington DC. Het Witte Huis staat langs The Mall, de lange grote parktuin middenin Washington, waar Matin Luther King heeft gesproken, Bob Dylan heeft staan spelen en waar Forrest Gump ook zijn zegje mocht doen. In de jaren tachtig toonde de NOS, wanneer er nieuws over en/of uit het Witte Huis was, naast Joop van Zijl een afbeelding van het Witte Huis, precies zoals deze, maar dan zonder mij. En dat is ook de foto die ik als eerste genomen had: het Witte Huis, niet meer, niet minder. Toen ik op het kleine schermpje van de camera bekeek of de foto gelukt was, zag ik meteen dat NOS-journaal. De foto was een lege foto, een dertien-in-een-dozijn, een obligate persfoto van het Witte Huis. Niet eerder voelde ik vervolgens de behoefte een foto te maken met mijzelf ernaast; als een bezwering voor mijn aanwezigheid daar, dat ik daar in mijn leven voor gestaan heb, dat ik voor altijd weet: ik ben bij het Witte Huis geweest. Het gevoel was heel nieuw voor me. Alle locaties, eigenlijk allemaal binnen Europa, waar ik voordien geweest was, daar voelde ik dit niet bij. Niet bij resten van de Berlijnse Muur, gebouwen in Wenen, bruggen in Boedapest of de kleine zeemeermin in Kopenhagen.

Afgelopen week viel het me weer op in het Louvre in Parijs: toeristen die zich fotograferen met de Mona Lisa op de achtergrond (ja, ver op de achtergrond, je kon er nauwlijks bij...) of naast een beeld van Paaseiland. Vandaar mijn herinnering naar twee jaar geleden.

Louvre op Flickr